Een vrijstaande woning zonder isolatie verliest veel warmte via de ramen, gevel, het dak en de vloer en verbruikt veel meer gas per jaar dan een goed geïsoleerde woning.
Gemiddeld genomen is het warmteverlies door geleiding en tocht bij een vrijstaande woning ongeveer:
Woningen van na 1980 hebben meestal standaard polystyreen vloerisolatie van 10 centimeter dik. Woningen van voor 1980 hebben doorgaans geen vloerisolatie. Deze kunnen wel alsnog geïsoleerd worden. Ongeveer 10 tot 15 procent van de warmte gaat verloren als de vloer niet geïsoleerd is.
1 Tonzon vloerisolatie (luchtzakken)
2 PUR isolatie (opschuiming)
3 Doe-het-zelf aanbrengen steenwolplaten of piepschuim
Bij vloeren op de begane grond met vloerverwarming is het extra belangrijk om te isoleren.
Doe het niet zelf. Het isoleren van vloeren is specialistenwerk
tot 35 procent van de warmte gaat verloren als de spouwmuur niet geïsoleerd is, afhankelijk van het type woning. Woningen van na 1975 hebben steenwolisolatie zoals op het plaatje hieronder. De isolatie wordt met de jaren wel steeds dikker en dus beter. Tegenwoordig is isolatie van 7 tot 14 centimeter standaard, afhankelijk van het type isolatie.
Ook woningen die gebouwd zijn tussen 1935 en 1975 hebben een spouwmuur en kunnen dus geïsoleerd worden.
Een woning uit 1975 heeft minder dikke isolatie dan een woning uit bijvoorbeeld 2006. Dat merk je in het energieverbruik. Dus kijk eens of het niet verstandig is om de isolatie in de muren van je huis te vervangen.
Dat is een feit. Het verduurzamen van je woning hoeft niet in een keer.
Dat is een fabel. Het is met name een optie bij woningen met het bouwjaar van 1935 tot en met 1975. Wel is het belangrijk dat er geen sprake is van spouwvervuiling.
Dat is een fabel. Als je isoleert, dan doe het goed én volledig. Anders krijg je problemen met de vochtbalans in je huis.
Dat is een fabel. Bodemisolatie ligt op de bodem en vloerisolatie zit direct onder de vloer. Vloerisolatie heeft hierdoor veel meer rendement).