In een klein zijstraatje in Lieshout legt monteur Arjan Vlot de laatste hand aan weer een nieuw laadstation. Hiermee kunnen toekomstige bestuurders hun elektrische auto's opladen en vergroot Nederland zijn kansen om de klimaatdoelstellingen te halen.
"Ik kan tussen de zes en tien stations per dag aansluiten", zegt Arjan Vlot.
Vattenfall installeert in totaal ongeveer 5.000 oplaadpunten in Noord-Brabant en Limburg, twee provincies in het zuiden van Nederland. Elk station heeft twee oplaadpunten. Meer dan de helft van de stations wordt proactief geplaatst, dat wil zeggen voordat er vraag is van bewoners.
"Dit is een gebied waar nog niet veel elektrische auto's rijden, maar we verwachten dat dit de komende jaren wel gaat gebeuren", zegt Coen de Bruin, key account manager bij Vattenfall en de schakel tussen het bedrijf en de gemeenten.
Lieshout is een klein dorp in de gemeente Laarbeek. Veel van de 4.300 inwoners pendelen naar hun werk − naar Eindhoven, een kilometer naar het zuidwesten, of naar andere naburige steden.
Vattenfall werkt sinds 2009 aan de uitbreiding van laadinfrastructuur in Nederland. De eerste tien jaar was het werk reactief − iedereen die een elektrische auto kocht kon een verzoek voor laadfaciliteiten indienen bij de gemeente, die het verzoek vervolgens doorstuurde naar Vattenfall of een ander bedrijf dat het laadstation installeerde.
Nu heeft de overheid de invalshoek omgedraaid en wil ze een proactieve inzet om de uitbreiding te versnellen.
"Op deze manier is er geen drempel meer voor mensen om een elektrische auto te kopen. Ze zien dat er al oplaadpunten langs de weg staan en realiseren zich dat de infrastructuur geen belemmering meer is", zegt Sjors van Hedel, concessiemanager bij Vattenfall InCharge in Nederland.
Bij de missie van Vattenfall in de twee provincies zijn 72 gemeenten aangesloten, die allemaal betrokken zijn bij het selecteren van de beste locatie. Voor elke gemeente wordt een prognosekaart gemaakt waarop de laadbehoefte en alle potentiële laadlocaties zorgvuldig worden gepland.
De behoefte wordt ingeschat met behulp van een model dat is ontwikkeld door onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven. Het is gebaseerd op een reeks gegevens zoals het gebruik van bestaande laadstations, mobiliteits- en vervoersinformatie, weg- en parkeergegevens en demografische gegevens.
"In overleg met de gemeenten selecteren we vervolgens de best mogelijke locaties op basis van de toekomstige vraag", zegt Bart-Jan Merkx, expert op het gebied van op data gebaseerde prognoses en digitale kaarttechnologie. Hij werkt bij EVConsult, een adviesbureau dat het model in de praktijk toepast en met Vattenfall samenwerkt aan de uitrol van de laadstations.
Zodra de keuze is gemaakt, moeten gemeenten informatie verstrekken over waar de stations komen te staan en dan hebben bewoners zes weken de tijd om bezwaar te maken. Veel gemeenten gaan al eerder in gesprek, en hoe eerder de gesprekken plaatsvinden, hoe groter de kans dat de plaatsing een succes wordt, zegt Bart-Jan Merkx.
Laarbeek is een van de gemeenten die haar bewoners in een vroeg stadium betrekt. Vanuit het gemeentekantoor in Beek en Donk is Joan Briels politiek verantwoordelijk voor duurzaamheid, aanpassing aan klimaatverandering en de gemeentelijke financiën.
"We overleggen met gemeenteraden over de locatie van oplaadpunten en we publiceren elk installatiepunt in een informatieblad, zodat iedereen het kan zien en eventueel bezwaar kan maken", vertelt hij.
Op de website van de gemeente vinden de ruim 22.000 inwoners uitgebreide informatie over waarom een goede infrastructuur voor elektrische auto's belangrijk is.
"De beschikbaarheid van oplaadpunten is belangrijk om bij te dragen aan duurzaamheid en om het gebruik van elektrische auto's te bevorderen", zegt Joan Briels.